TRY PARADISE - TRY PARADISE

Artiest info
Website
facebook
label: Buda Musique
distr.: Xango

De naam van dit ensemble verraadt nergens dat je hier te maken hebt met een nieuw project van de Franse muzikale duizendpoot Jean-Marc Zelwer, maar het is wel zo. Zelwer bespeelt ongeveer alles waar muziek mee gemaakt kan worden, bestrijkt al meer dan drie decennia lang de meest uiteenlopende muziekvormen, die zich nu eens in het kunstschaatsen situeren, dan weer duidelijk met film of cabaret te maken hebben, naar Jiddische traditie verwijzen, maar net zo goed kunnen knipogen naar het Midden-Oosten of, zoals nu het geval is, naar India. Deze plaat is een trip naar en doorheen een (ingebeeld) India, waarop Zelwer, in gezelschap van bassist Patrick Chartol, steel-drummer Mathieu Borgne -die voor een flinke scheut calypso zorgt-, percussionist Ercan Dursun -een kerel die Oriëntaalse muziek ademt en zangeres Umadevi Nageswara Rao, uit Madras afkomstig, maar al jaren actief in de lichtstad, een negental bijzonder knappe composities schreef, samen met bassist Chartol.

Die liederen balanceren tussen de jazz en de folk, maar drijven, mede door het Santoor-spel van Zelwer, toch vooral op wat ik me, als niet-India kenner, voorstel bij wat daar vandaag aan muziek gemaakt wordt.
Mede doordat ik geen jota begrijp van wat Umadevi zingt, ben ik wel verplicht mee te gaan in de sfeer die gecreëerd wordt en die is nu eens heel lichtvoetig, dan weer dromerig en poëtisch en af en toe puur filmisch.
Dat uit zich in bijwijlen erg tedere muziekjes, die afgewisseld worden met bijzonder krachtige passages, waarin elk van de muzikanten kan en mag bewijzen dat ze hun instrumenten meer dan onder de knie hebben.

Het is echter de optelsom van op het eerste gezicht onverenigbare genres, die deze cocktail ronduit onweerstaanbaar maakt. Onze Westerse oren moeten er wel even aan wennen, maar na een paar keer luisteren, ben je onherroepelijk verkocht en zou je dit gezelschap live aan het werk willen zien. Zelf zou ik u als kennismaking “Indian Gypsie” durven aanbevelen, al zijn ook opener “Time is Honey”, afsluiter ‘Funkadelhi”-bemerk de woordspelingen- zeer vlot beluisterbaar. Een paar andere nummers vergen wat meer inspanning, maar, zodra je erin slaagt je in te leven in de opgeroepen sfeer, worden ook dingen als “Pink Garden” of “Rainy Days” heel fijn om te horen.

Ik ben er nog niet uit, of je een plaat als deze in één ruk moet uitluisteren, maar zelf had ik, na een paar keer proberen -de auto is niét de plaats om hier kennis mee te maken”, weinig moeite om van de eerste tot de laatste noot te kunnen genieten. Daar zorgt de stem van Umadevi wel voor, maar laten we wel wezen: dit is vóór alles een groepsplaat, waarbij je kunt vaststellen dat elk van de muzikanten schijnbaar moeiteloos is staat is om de collega’s te laten schitteren. Samengevat: absoluut de moeite van het ontdekken waar, zij het dat de samenstellende factoren een beetje moeite vragen. Maar is dat ook niet zo, als je voor het eerst een restaurant uit een andere keuken binnenstapt?

(Dani Heyvaert)